Van de invoering van het nieuwe onderwijsmodel, online toetsen en de SDG’s die in het curriculum komen, tot Reisbalans en onderling omgaan met kritiek. Wilco Bouwhuis, docent technische natuurkunde, schreef een opinie van 16.000 woorden over alles wat hem bezighoudt op Saxion. In deel 9 (van 10), gaat het over de vermenging van Kwaliteitszorg en Onderwijskunde en het constante revolutiedenken. “Onderwijs is evolutie, geen revolutie; een verandering gaat maar heel geleidelijk, met fatsoenlijke evaluatie.”
En dan punt 4: Kwaliteitszorg. Is dat belangrijk? Ja, natuurlijk is dat belangrijk, eigenlijk is alles Kwaliteitszorg – elk onderdeel van een opleiding hoort toch bij de kwaliteit. Dit is nu precies de discussie: wat is eigenlijk onderwijskwaliteit? Als je het de studenten vraagt, dan krijg je een heel ander antwoord dan wanneer je het het werkveld vraagt. En als je het ons management vraagt, dan krijg je weer een ander antwoord.
Eigenlijk krijg je überhaupt verschillende antwoorden wanneer je verschillende collega’s bevraagt. Dat is logisch, want ‘kwaliteit’ is een heel breed begrip, vooral zeer afhankelijk van de context, alsmede het vakgebied waartoe je opleidt. Bij LED wordt Kwaliteitszorg geleid door de afdeling OO&K, waar ook onze onderwijskundigen bij aangesloten zijn.
Eigenlijk vind ik dat best gek: kennelijk wordt Onderwijskunde en Kwaliteitszorg een beetje op één hoop gegooid, terwijl dat toch twee heel verschillende zaken zijn. Nu kun je in het voorafgaande al tussen de regels door lezen dat onderwijskundigen en ik tijdens de ontwikkeling van SOM niet bepaald twee handen op één buik waren. Dat is en blijft een ding: onderwijskundigen zijn totaal anders opgeleid en opgevoed dan techniekdocenten, ik zeg er heel duidelijk bij: zonder daar een waardeoordeel over te vellen. Zij kunnen dingen die wij niet kunnen, wij kunnen dingen die zij niet kunnen.
Maar we moeten ons wel blijven realiseren dat onderzoek middels (anonieme) enquêtes en vraaggesprekken met studenten een tevredenheidsonderzoek is, geen kwaliteitsonderzoek. De NSE zegt iets over tevredenheid, dat is maar een gedeelte van Kwaliteit. Recentelijk verscheen een artikel dat het gebruiken van studenten-enquêtes voor onderwijsevaluatie en het functioneren van docenten onethisch is. Ja, je leest het goed, niet alleen foutief, maar onethisch!
Tevredenheid en kwaliteit kunnen elkaar volledig tegenspreken. Bijvoorbeeld wanneer 3S in de evaluatie van een student een 9 krijgt omdat hij/zij maar één dag in de week tijd hoefde te besteden aan het project, ideaal! Pas op met uit ‘tevredenheid’ verregaande conclusies, zoals een onderwijsrevolutie, of, kuch, het afschaffen van een minor, kuch, te trekken.
Zinvolle rol kúnnen spelen
Ik denk dat onderwijskundigen een heel zinvolle rol kúnnen hebben bij ons onderwijs. In de techniek ben je techneut als je hogeschooldocent wordt; er wordt naar bedrijfservaring gekeken. We zijn niet per se didactisch of communicatief fantastisch opgeleid. We hebben ‘slechts’ een Basiskwalificatie Didactische Bekwaamheid, meestal niet een uitgebreide lerarenopleiding. Ik ben ook de eerste die toegeeft dat onderwijs helemaal niet zo makkelijk is, dat ben ik eens met de onderwijskundigen.
Het dilemma of ik wel of niet iets opnieuw uitleg voor het bord wanneer er een vraag gesteld wordt ervaar ik voortdurend. Ik zeg zeker niet dat ik altijd de juiste keuze maak voor de klas. Ik vind dat een onderwijskundige een heel zinvolle rol kan vervullen in het geven van feedback/advies op ons onderwijs, en daar een goede ondersteunende rol in kan spelen – sterker nog, onderwijskundigen zouden mij kunnen helpen met vertalen naar de managers wat er daadwerkelijk gebeurt in mijn les, losstaand van de anonieme studentenevaluaties, dus juist achter ons gaan staan in plaats van tegenover ons.
Maar het middel moet niet het doel worden. Ze moeten niet op de managementstoel gaan zitten en meer macht krijgen dan de opleiding zelf, want hiervoor is inhoudelijke feeling met de opleiding nodig. De docenten zijn in samenspraak met het werkveld de daadwerkelijke inhoudelijke experts, daar kun je niet zonder (ook al moeten ze ook kunnen coachen). Ik zei hierboven iets over ‘twee handen op één buik’, nou, ik maak wel eens de zinspeling ‘wij moeten baas in eigen buik zijn’, i.e. de opleiding moet zelf de uiteindelijke beslisruimte hebben over het onderwijs, want wij ‘dragen’ ook de studenten: wij zijn verantwoordelijk voor de ‘geboorte’ van nieuwe diploma’s.
Nou, dat klinkt lekker divers hè. Ik ervaar in mijn werk als docent het omgekeerde: de docenten dienen zich uiteindelijk te schikken naar te matig onderbouwde schoolbrede visies, ondersteund door onderwijskundigen (via afdelingen als Kwaliteitszorg, de Regiegroep en de Toetscommissie). Onderwijskundigen organiseren onder andere de studiedagen, waar dus al een managementboodschap van uit moet gaan (‘zo moet het, wij inspireren jullie’).
Kortom: ook dit schiet door! Maar behalve dat is er ook een integriteitsdingetje en misschien is dat wel het echte probleem dat voor de wrevel zorgt, afgezien van de ponering ‘onderwijskundigen’ versus ‘docenten’. Omdat Onderwijskunde en Kwaliteitszorg één geheel vormen, beoordeelt dat geheel feitelijk het door hen zelf bedachte werk.
Dus het loont om als Onderwijskundige met revolutionaire onderwijsideeën te komen en dan via Kwaliteitszorg zelf met je hand op de borst te slaan: ‘Wat doen wij dat toch goed’ (en jullie als opleiding niet, als je er niet in mee gaat). Deze integriteitsdiscussie is bij een andere Hogeschool heel naar, maar zo terecht, in het nieuws gekomen, daarover hieronder meer.
Opleidingsdashboards…
Eerst even een actueel voorbeeldje. Momenteel zijn we bezig met Opleidingsdashboards. De communicatie erover naar ons toe is natuurlijk positief, zoals altijd als er weer iets nieuws bedacht wordt: ‘Als we dit goed doen, dan zijn er geen interne audits meer nodig, daar willen we naartoe’. Nou, dat klinkt als muziek in mijn oren, want interne audits zijn wel echt de grootste geld- en energieverspilling die je je kunt voorstellen, en nog onveilig ook, omdat je niet je echte mening dient te geven bij interne audits, bijvoorbeeld je zorgen uiten over SOM en/of 3S, ‘want dat is niet het moment’.
Het idee van de Dashboards is dat met overzichtelijke kleurtjes, wijzertjes en pijltjes, liever nog emoticons (lekker LEAN) wordt aangegeven hoe het staat per deelaspect van een opleiding, en dat dat gewoon voortdurend wordt onderhouden. Op het eerste oog ziet dat er best goed uit, want je zou zeggen dat die kleurtjes prima via algoritmen toegewezen kunnen worden, dat zijn immers eenvoudig berekenbare statistieken. Het zijn dode statistieken, dus emoties en meningen spelen geen rol: het zijn gewoon rekensommetjes, dat kan de computer doen en dat kan zelfs Hogeschool-breed, als je het zou willen, het klinkt lekker efficiënt.
Als dan de opleiding alleen nog de interpretatie van die statistiekjes hoeft te doen, want daar zijn personen voor nodig, kan dat inderdaad een hele hoop onnodige rompslomp en frustratie bij een interne audit schelen. Wat er nu gebeurt, ervaar ik echter als volledig omgekeerd: omdat het Dashboard per definitie steeds actueel moet zijn, moeten feitelijk alle commissies in het team na elke enquête of werkveld-overleg het dashboard bijwerken en eenmaal per halfjaar wordt het heilige bestand, waar alles in moet staan, naar een interne keuringsdienst gestuurd.
Nou, aan die werkdruk wordt momenteel gewerkt, zaken schijnen iets geautomatiseerd te worden, maar driemaal raden wie er in die keuringsdienst van het Dashboard zitten: je houdt het niet voor mogelijk… de bedenkers en aanhangers van het Dashboard zelf! Voor mij als Kwaliteitszorg-afgezant en Curriculumcommissievoorzitter voelt dit als één keer per halfjaar een interne audit. Dus de stress is er nu eens in het halfjaar, in plaats van eens in de drie jaar.
… een middel dat voor extra frustratie zorgt
Eigenlijk voel ik me schuldig als ik de rest van het team hiermee lastigval. Dat ik mijn collega’s moet aanspreken op het Dashboard klinkt ook lekker utopisch en ideaal voor de managers, zodat zij alleen mij nog hoeven aanspreken wanneer ik mijn collega’s niet goed aanspreek. Het Dashboard is weer een middel dat voor extra frustratie zorgt bij degenen die daarop gecontroleerd worden, in plaats van dat het de audit-frustratie tegengaat. Het geeft momenteel méér rompslomp in plaats van minder.
Oplossing: Per definitie van een Dashboard hoort dit niet in Word of Excel, maar dient men iets te ontwikkelen dat op correcte wijze zelf de statistieken verwerkt (een soort PowerBI). Dat is eigenlijk een ICT-opdracht. Bij het weergeven van statistieken komt geen emotie kijken, het zijn de ‘dode’ statistieken, dus daarover kun je de hoeveelheid discussie alvast klein maken (in theorie…).
De statistieken zouden moeten zijn wat ze zijn (maar maak de berekening wel transparant!). De menselijke discussie komt om de hoek kijken bij de interpretatie van die statistieken. Bijvoorbeeld die studentenuitval van veerig procent - dat mag het algoritme een rood vakje geven, want we zouden minder uitval willen, maar dat hoeft een persoon niet telkens opnieuw te doen (die kleurt zich in de PDCA-cyclus toch al suf).
Vervolgens weten wij als opleiding heel goed dat we niet blij zijn met die uitval, maar dat die uitval ook plaatsvindt doordat heel veel studenten de propedeuse in één jaar halen en doorstromen naar de universiteit. Gevolg: misschien moeten we het wel iets minder goed doen op de opleiding, zodat meer studenten hun propedeuse niet halen en dus bij ons blijven, kennelijk is dat wat deze manier van bedrijfsvoering wil.
En tja, toch nog maar eens gezegd, TN is gewoon niet bepaald een makkelijke studie. We kunnen het daar ook heel lang over hebben, maar je toont nogal wat ondernemerschap als je met TN begint, zeg…
Flashback. Mijn grootste energievreter tijdens de coronaperiode was het toen groots gepresenteerde Saxion OnderwijsModel, een bedenksel van onderwijskundigen in een Saxion-brede groep. Ter afsluiting van dit deel even een herbeleving van het SOM-trauma. Het begon met de meest hilarische opmerking over SOM ooit, tijdens de introductie aan de academie: ‘Maak je geen zorgen hoor, hier hebben heel veel onderwijskundigen naar gekeken’. Nou, dat hielp niet bepaald bij het wegnemen van de zorgen, dat snapt u, beste lezer.
Hoog in de piramide: studenten coachen
Dat ik geen toekomst meer zag voor onze opleiding tijdens de coronaperiode lag aan SOM, met corona als katalysator van dergelijke onderwijsgedachten, en heel slecht contact met de leidinggevenden hierover. Laat ik het simpel formuleren: in den beginne werd binnen SOM op onze tafel gegooid dat wij geen wiskundetentamens meer mochten afnemen (want wiskunde was maar een middel en niet een doel) en dat hoorcolleges uit den boze waren: liever de student coachen bij het zelf uitleg geven aan de groep, want dat zit hoog in de onderwijspiramide.
Wij moesten coaches worden, expertise was van ondergeschikt belang. Sterker nog, er werd geopperd om vooral coaches aan te nemen in plaats van mensen met inhoudelijke expertise, want die kunnen niet coachen, en dat past niet in het nieuwe onderwijsmodel. Toegegeven, dergelijk onderwijs zou misschien kunnen werken voor een bepaald type student, dat zeker. Het zou fantastisch zijn als wij bij al onze studenten de zelfsturende houding verkregen waar SOM op gestoeld was.
Maar ik kan je zeggen, voor jonge introverte (of zelfs autistische) studenten, waar wij er in de opleiding toch veel van hebben, is dit funest. Sterker nog, op het HBO willen studenten überhaupt graag aan het handje worden meegenomen in een reis naar en door het werkveld, inhoudelijk ervaren docenten hebben er jaren voor gewerkt om daar expertise in te ontwikkelen.
Onze studenten zouden finaal worden overruled door de verwachtingen die SOM schepte – terwijl juist waar zij voor kwamen, de technische inhoud en verdieping, onderuit zou worden gehaald, omdat die van ondergeschikt belang zou zijn (‘het staat toch allemaal op het internet’). Als je een diverse instelling wil zijn, wees dat dan ook daadwerkelijk en geef opleidingen de ruimte voor hun eigen identiteit.
Wat een tijd en energie heeft het gekost om de mensen die verantwoordelijk waren voor dit fiasco daar uiteindelijk van overtuigd te krijgen – of, in elk geval: het CvB uiteindelijk expliciet gas terug te laten nemen, een jaar of twee later, de SOM-projectgroep werd opgeheven – en nu hoor je er niets meer van (doen we weer wat anders). Mensen die me goed kennen weten het: er is met SOM iets geknakt bij mij – en ik weet dat ik bepaald niet de enige ben in den lande.
HILL: waanzin en desastreuse gevolgen
Dezelfde soort strijd lijkt op elke school plaatsgevonden te hebben. In het geval van Fontys Eindhoven en hun High-Impact-Learning-that-Lasts (HILL)-model verschijnen de waanzin en de desastreuze gevolgen ervan nog af en toe in de media, maar dezelfde visies zijn bij ons ook gewoon geopperd, vrij letterlijk ook. Op 5 februari 2020, net voor corona uitbrak, was de verantwoordelijke persoon voor de HILL-implementatie aanwezig op Saxion om een workshop aan ons als docenten te geven, in het kader van SOM-ontwikkeling.
Wij werden vooral opgetrommeld om naar deze geprezen onderwijskundegoeroe te komen kijken. Welnu, google maar eens op de naam van de ontwikkelaar van HILL, dan hoef ik in elk geval de naam niet te noemen en dan hoef ik meteen ook niets meer uit te leggen over integriteitsproblemen op Hogescholen – want dit voorbeeld slaat dus echt alles. Saillant detail wat je bij het googlen van deze persoon ook zult tegenkomen: laat ik het zo zeggen, het onderwijs was niet het enige waar-ie niet af kon blijven.
Ja, mensen, in Game Of Thrones is aflevering 9 ook altijd de meest spectaculaire van het seizoen.
Oplossing: Pretendeer niet een onderwijsrevolutie te bewerkstelligen als Hogeschool en gebruik dit ook niet als marketing-tool, dat werkt juist averechts. Doe eerst een kritische check voordat je een onderwijsmodel of een persoon (gastspreker) helemaal ophemelt. Een goede opleiding neerzetten, dát is pas goede marketing. Onderwijs is evolutie, geen revolutie; een verandering gaat maar heel geleidelijk, met fatsoenlijke evaluatie.
In het onderwijs bestaat ook geen ‘one-size-fits-all’. Voorkom dat wordt gepredikt dat ‘als het je niet aanstaat, je dan maar een ander bedrijf moet zoeken’. Een kritische blik op onderwijs is belangrijk en we moeten heel erg zuinig zijn op kritiek gevende personeelsleden en studenten. Zij staan potentieel voor een opleiding of vakgebied en kunnen deze redden! En juist in de techniek mag er momenteel wel iets gebeuren. Communicatiedeskundigen, coaches en marketeers hebben we zat, technici niet!
Rubrieken
Gerelateerde artikelen
Vijfenzeventig procent neventaken, deel 8 (van 10): Toets-angst
Van de invoering van het nieuwe onderwijsmodel, online toetsen en de SDG’s die in het curriculum komen, tot Reisbalans en onderling omgaan met kritiek. Wilco Bouwhuis, docent technische natuurkunde, schreef een opinie van 16.000 woorden over alles wat hem bezighoudt op Saxion. In deel 8 (van 10), schrijft hij over zijn frustratie over het toetsbeleid. “Als nu zelfs commissies worden ingesteld om weer andere commissies te controleren, dan schiet er toch wel echt iets door, nietwaar?!”
Vijfenzeventig procent neventaken, deel 7 (van 10): “Waarom ik de kwestie Reisbalans iets met de kwestie 3S te maken vind hebben”
Van de invoering van het nieuwe onderwijsmodel, online toetsen en de SDG’s die in het curriculum komen, tot Reisbalans en onderling omgaan met kritiek. Wilco Bouwhuis, docent technische natuurkunde, schreef een opinie van 16.000 woorden over alles wat hem bezighoudt op Saxion. In deel 7 (van 10), beschrijft hij waarom Reisbalans en 3S verband met elkaar houden. “Er is te veel bemoeienis en controledwang en met beide is een eigen gremium aan de haal gegaan.”
Vijfenzeventig procent neventaken, deel 6 (van 10): Onderwijspolitiek: complotten en corruptie?
Van de invoering van het nieuwe onderwijsmodel, online toetsen en de SDG’s die in het curriculum komen, tot Reisbalans en onderling omgaan met kritiek. Wilco Bouwhuis, docent technische natuurkunde, schreef een opinie van 16.000 woorden over alles wat hem bezighoudt op Saxion. In deel 6 (van 10), beschrijft hij de ‘onbedoelde’ onvrede onder studenten en medewerkers over het onderwijs: “Door een onderwijsorganisatie die, uit angst, vasthoudt aan diezelfde complexheid – en macht.”