43 jaar op Saxion, 45 jaar fysiotherapeut, net zo lang bij dezelfde vrouw, nog tien jaar langer bij dezelfde voetbalclub. Een middelmatige amateurpsycholoog zou diagnosticeren; Gerard Koel houdt niet van verandering. Maar wie vijf minuten met hem praat weet dat het anders zit; de kritische Hengeloër heeft zoveel passie voor het vak, dat hij telkens weer nieuwe puzzels én oplossingen ziet. Een kort afscheidscollege, over fysiotherapie, de BV Nederland, en het onderwijs. “Mijn vrouw zegt soms wel: Gerard houd eens op, je bent hier thuis geen leraar. Nu is het wel genoeg.”
Saxion organiseerde een symposium, de regionale krant publiceerde een uitgebreid interview, én de hele woonkamer staat vol met kaartjes en cadeautjes, waaronder een gouden schouderblad en een wijze speelgoeduil. “Het is een hele afscheidstournee zo”, zegt Gerard Koel. “Ik moet stoppen bij Saxion, maar dan is het toch de vraag of je gevoelsmatig bij het vuilnis of door de voordeur gaat, zo grapte ik al tijdens mijn afscheidsbijeenkomst. Mijn afscheid moest drie keer uitgesteld worden door corona, maar ik ga nu heel duidelijk door de voordeur. Ik voel me echt bevoorrecht dat ik zo’n afscheid mag hebben.”
En om nou te zeggen dat hij echt stopt? Dat voert misschien wat ver. Het werk in de praktijk als fysiotherapeut gaat ‘gewoon’ door, zijn praktijk blijft wél bij Saxion betrokken. Maar meer ruimte in de agenda voelt hij al wel. “Onderwijs is in die zin heel dwingend, dat gaat altijd voor.”
43 jaar leraar bij Saxion, 45 jaar fysiotherapeut, 55 jaar lid van dezelfde voetbalclub, en 45 jaar bij dezelfde vrouw. U houdt niet van verandering?
Hij lacht. “Dat zou je kunnen denken. Maar ik heb binnen Saxion altijd enorm veel ruimte gekregen om dingen te kunnen doen. En uitdaging gevonden. In die zin is het nooit saai geweest. En sowieso is het in de fysiotherapie nooit saai, dat vak past me. Ik heb me altijd enorm senang gevoeld als fysio, het lijkt soms wel eens alsof ik als fysiotherapeut geboren ben.”
Wat is er dan zo mooi aan dat vak?
“Ik verleen vooral eerstelijnszorg, dat vind ik echt prachtig. Ten eerste de communicatie met de patiënt; ik heb eerder al gezegd, als fysio moet je wel extravert zijn. Ik houd van dingen uitleggen, dat heb ik altijd wel gehad. Mijn vrouw zegt wel eens; houd eens op, je bent hier thuis geen leraar.
Maar het is vooral ook die puzzel waar je elke keer voor gesteld wordt. Je werkt met een patiënt aan een gezondheidsprobleem, met hopelijk een kop en een staart, je bent elke keer bezig om dat probleem op te lossen. Dat vind ik superleuk, en die uitdaging is beslist niet minder geworden. Het is bovendien betekenisvol werk, in de context mooi, en als het goed is komen mensen bij je en lopen ze een paar maanden later de deur uit en voelen ze zich beter.”
In het interview met de krant viel me op dat u best kritisch bent op alternatieve therapie, zoals chiropractie en osteopathie.
“Ik zie een trend, waarbij osteopathie en chiropractie populair zijn. Maar voelen hoe de organen liggen bijvoorbeeld, dat is onzin. Je ziet dat sommige fysiotherapeuten meegaan in die trend, soms ook uit economische overwegingen. Dat begrijp ik wel, maar ik vind dat niet goed. Uiteindelijk moet fysiotherapie evidence based zijn. Het verschil is ook dat je binnen fysiotherapie in een aantal behandelingen naar een oplossing werkt, maar deze therapie blijft vaak voortduren. Het is iets wat misschien wel helpt, maar niet werkt. Ik ben voor forza fysiotherapie.
In mijn praktijk maak ik er soms wel gebruik van, van sommige van die technieken, kraken bijvoorbeeld. Dat heeft met verwachtingspatroon te maken. Als je het dan brengt met een beetje poeha, dan brengt het ook wel verlichting. Maar dan moet er altijd iets anders naast gedaan worden.”
Zoals u sowieso kritisch bent op maatschappelijke ontwikkelingen, viel me op in datzelfde interview.
“We moeten ervoor waken dat de kloof in de gezondheidszorg niet te groot wordt. Als je bijvoorbeeld kijkt hoe de verzekeringen zijn uitgekleed, hoe de dekking is… wat je nu al ziet is dat mensen met een lagere sociaaleconomische status niet meer komen voor fysiotherapie, terwijl ze wel zorg nodig hebben. Dan gaan oneigenlijke argumenten de medische zorg bepalen. We moeten ervoor waken dat we niet door de ondergrens zakken.
En: “Nu werkt 1 op de 7 mensen in de zorg, straks moeten dat er wellicht van elke jongere 1 op de 3 worden. Dat is gewoon niet haalbaar. Dus we moeten óf andere modellen gaan verzinnen, of andere verwachtingen gaan hebben van de zorg. De tendens gaat over positieve gezondheid, niet per se over het ontbreken van ziekte. 1 op de 5 Nederlanders kampt met chronische pijn, hoe kun je mensen aanleren daar mee om te gaan?”
Even terug naar het begin. Hoe bent u überhaupt fysiotherapeut en docent op Saxion geworden?
“In 1972 was ik klaar met de HBS. Toen ben ik van 1972 tot 1976 naar de STAFTO gegaan, een voorloper van Saxion. Bij meneer Van Schaijk was dat toen nog, uit Amsterdam. Vanaf 1978 ben ik begonnen met lesgeven. Dat was echt nog lesgeven; in twee dagen had ik zestien lesuren. Dat doe je nu fulltime nog niet. En je kende ook iedereen; dat was echt mooi. Studenten moesten hun toets wel maken, maar eigenlijk wist je op basis van al het contact al hoe dat ging uitpakken. Nu is het aantal contacturen stukken minder, dat is een tendens. Voor de praktijk moet je daar echt mee oppassen.”
Is de student veranderd?
“Ik zeg ja, maar misschien ben je als ouwe lul ook wel geneigd om dat te zeggen. Door al dat contact, doordat je iedereen kende, was het hechter. Daardoor waren studenten zekerder van zichzelf. Nu is de onzekerheid groter, de vraag; heb ik dat nu in mijn vingers? De stabiliteit was ook groter. Heel veel mensen die ik ken van mijn opleiding hebben dit vak veertig a vijftig jaar gedaan, nu gaat veertig procent vaak al binnen een paar jaar wat anders doen.”
Van een collega heb ik gehoord dat u het hele idee van een slb’er eigenlijk maar niks vindt.
“Daar krijg ik inderdaad wel eczeem van. Een student kiest voor fysiotherapie, dan moet hij die drive maar hebben. Dan zie ik meer in het zijn van rolmodel; kijk hoe ik het doe. Dat heb ik ook vanaf het begin gehad toen ik lesgaf: ik heb altijd geprobeerd rolmodel te zijn. Kijk naar hoe ik het doe, dat idee. Dat was toen met meer contacturen wel makkelijker.”
Wat was het dieptepunt in uw onderwijscarrière?
“Het feit dat ik in 2008 met een promotietraject begonnen ben, maar dat niet heb afgerond. Dan mag je jezelf doctor noemen, je toont bovendien aan dat je zo’n traject kan afronden. Dat heb ik niet gerealiseerd, terwijl ik denk dat het er wel in zat.”
En het hoogtepunt?
“Dat ik een bepalende rol heb gespeeld bij het opzetten van Schoudernetwerk Twente. Dat leverde uiteindelijk nog 21 andere netwerken in heel Nederland op, en daarmee uiteindelijk Schoudernetwerk Nederland. Daar zijn 1300 fysiotherapeuten bij aangesloten. Maar het gaat ook om cursussen, modellen. En er is een schoudercongres, volgende maand weer, waar duizend fysiotherapeuten aan deelnemen. In die zin voelt dat wel een beetje als een nalatenschap.”
Rubrieken
Gerelateerde artikelen
Afscheidsinterview Jan Willem Meinsma: “Ik sta op een T-splitsing"
In mei vorig jaar begon Jan Willem Meinsma als bestuurder, in de volle overtuiging dat hij dat voor vier jaar zou doen. Zover kwam het niet: per 1 januari neemt hij afscheid van Saxion. Een interview over het waarom van dat vertrek, eilandjescultuur, altijd aanstaan en maatschappelijke verantwoordelijkheid. “Je kunt geen cultuurverandering starten en dan na drie jaar zeggen: nou ga ik weg.”
Afscheidsinterview Pascal Heynen: Geen onderdeel van het meubilair, wel bijna een tatoeage
Nooit, nee nooit, zou Pascal Heynen zijn pensioen halen op Saxion, sprak hij meer dan 21 jaar geleden al uit. Dat doet hij dus ook niet. Toch voelt de directeur van de Academie Gezondheidszorg zich inmiddels zo verbonden met de hogeschool, dat hij bijna een Saxion-tatoeage had gehad, al zag collegevoorzitter Anka Mulder dat niet zitten. Een eerlijk afscheidsinterview over vriend en vijand, crisis of geen crisis, maar ook over loslaten. “Ik zie enorm op tegen het laatste moment hier. Daar slaap ik nu al slecht van.”
Afscheidsinterview: Peter Mijsters had zich zijn pensioen heel anders voorgesteld
Een tragische val zorgt ervoor dat het werkzame leven van Peter Mijsters (66) heel anders eindigt dan hij zich had voorgesteld. Een interview met een even onfortuinlijke als goudeerlijke huismeester, die donderdag na 17 jaar op Saxion in Deventer met pensioen gaat. “Ik ben ik, en ik red me wel. Al doe je alle lichten uit, dan vind ik nog de weg op Saxion.”