Vorige week was ik voor het eerst in mijn leven bij een uitvoering van de Matthäus-Passion. In de Grote Kerk in Zwolle mocht ik bijna drie uur achtereen plaatsnemen op een houten kerkbank. En ik ben lang de enige niet, want nergens ter wereld wordt het stuk klaarblijkelijk zo vaak uitgevoerd als in Nederland.
Vrijwel elk dorp of stad heeft er wel eentje in de weken voor Pasen, een Passion; professioneel of door amateurs, klein of groot, modern of klassiek. Opmerkelijk in een ontkerkelijkend land maar ergens ook wel weer logisch, aangezien thema’s als liefde, dood, veroordeling en lijden tijdloos zijn. Ik vond het een wonderlijke ervaring.
Overigens heb ik tijdens het kijken en luisteren naar zo’n stuk allerlei weinig hoogdravende gedachten als ‘oh, deze man heeft best een hoge stem’ (over de alt)’ of ‘zo’n kerkgebouw is ook wel de ideale plek om een aanslag te plegen en hoe maken ze hier eigenlijk de elektra aan het plafond?’ Verder vond ik het haast een beetje ongemakkelijk toen de verteller begon en ik uit zijn Duits vooral veel ‘Und sagte zu Ihm’ kon ontwarren. En daardoor begon ik weer te denken aan schrijfstijlen in verslagen (‘en toen gingen we met ons groepje…’).
Ondertussen maakte ik een analyse van het (diverse) publiek en voor ik het wist zat ik me af te vragen of zij dan wel hoogdravende gedachtes hadden over de sterke muzikale vertellingskracht van de sopraan, en ik wellicht iets te weinig intellectueel gesocialiseerd ben.
Maar op een gegeven moment werden zelfs bij mij die gedachtes stil en voelde ik ineens ook het houten bankje niet meer (je kunt hier overigens verrassend veel houdingen op aannemen met een beetje creativiteit). Hoe vaak doe ik dat eigenlijk nog, bedacht ik me later. Bijna drie uur lang ergens naar luisteren, zonder (snelle) afleiding en al dat ongemak wat daar bij komt kijken maar even ondergaan.
In die zin vond ik het erg lijken op een flinke afstand hardlopen. ‘Waar ben ik aan begonnen’, ‘hoe lang moet ik nog’ en ‘zometeen als ik klaar ben ga ik een ijsje eten’ en dan ineens loop ik gewoon, totdat ik niet meer loop. Zo ging het ook met dat luisteren naar de Matthäus. Zo’n kerk maakt het ook allemaal nog net wat intenser. De weerstand zit in het hoofd en gaat uiteindelijk ook weer weg, maar je moet wel even afzien. Ik kan het iedereen aanraden.
Het kabinet mag trouwens op Goede Vrijdag ook plaatsnemen, in de kerk in Naarden.
Rubrieken
Gerelateerde artikelen
Column: Iets meer jij
Een wonderlijk fenomeen in het dagelijks leven vind ik toch wel dat allerlei onderdelen van de digitale werkelijkheid mij begroeten alsof ze een persoon zijn. Personificatie heet dit ook wel vanuit de taalkunde, een vorm van beeldspraak. Dit wordt vaak foutief gedaan, bijvoorbeeld als studenten opschrijven: ‘hun onderzoek laat zien dat…’, terwijl zíj natuurlijk iets laten zien door middel van hun onderzoek, maar dat is wel erg taalazijnzeikerig.
Column: Cruciaal
Mensen die mij een beetje kennen (of les van mij hebben) weten dat ik een liefhebber ben van woorden die niet echt vaak in het DAT (Dagelijks Algemeen Taalgebruik) voorkomen. Dat kunnen dan vergeten woorden zijn, zelfverzonnen woorden (juicegierig bijvoorbeeld) of woorden die ik gewoon erg geestig vind klinken.
Column: Wrapped
Niets laat mij meer zien dat er alternatieve werelden bestaan waar mensen zich in bevinden dan de Spotify Wrapped. In Nederland was namelijk Sugardaddy van Roxy Dekker in 2024 het meest beluisterde nummer (‘vanaaf ben jij de baddie en ik je sugar daddy, dus dans een beetje sexy en draai 's met die bil’). Ook banken maken zo’n Wrapped, kwam ik achter door een gesprekje met studenten in een les. Op nummer 1 bij deze student: Verzekeringen.