Pepijn (27) werkt, studeert én zou zomaar de jongste Hengelose stadsprins kunnen zijn

27 jaar en nu al stadsprins, de jongste van de vereniging tot nu toe, hoe komt dat zo?
“Ik ben door de keuzecommissie van mijn vereniging de Windbuul’n gevraagd, ze vonden mij geschikt als stadsprins omdat ik erg sociaal ben en makkelijk nieuwe contacten leg, ook met andere verenigingen. Toen was ik dus opeens de jongste stadsprins van Hengelo binnen mijn vereniging tot nu toe.”

Dan was carnaval zeker altijd al je passie?
“Nee eigenlijk niet, ik vier het pas sinds een jaar of drie à vier. Mijn vrouw vierde het altijd al wel en van het een kwam het ander. Ik heb zelf eerst in de jongerenraad gezeten en ben nu dus stadsprins. Dus misschien komt het wel door mijn vrouw dat ik nu stadsprins ben. Het had ook heel anders kunnen lopen.”

Hoe ziet de carnavalsweek er voor jou eruit?
“Carnaval is voor ons eigenlijk al dik drie maanden aan de gang. Ik ben samen met adjudant Peter op 8 november opgekomen en sindsdien zijn we druk met allerlei opkomsten en gala’s. Afgelopen weekend was dus eigenlijk de grote finale, met een volle planning. De wagen werd aan ons gepresenteerd, ik kreeg ik de sleutel van de stad uitgereikt door de burgemeester van Hengelo, in de avond hadden we de verlichte optocht en overdag de gezinsoptocht. Verder gingen we onder andere dweilen, (langsgaan bij de andere verenigingen), bus hoppen (naar verschillende dorpen in de buurt), naar onze partnerstad in Duitsland en nog met de vereniging naar Oldenzaal. En uiteraard moet ik morgen de sleutel van de stad weer inleveren bij de burgemeester.”

En wat is dan jouw rol in het geheel?
“Als stadsprins ben je als het ware het gezicht van de vereniging. Ik zorg ervoor dat de sfeer er goed inzit. Ik loop voorop en sta dus in de spotlight. Maar er zijn ook bepaalde taken die alleen ik uitvoer. Zoals de sleuteloverdracht met de burgemeester. Alle prinsen zijn daarbij aanwezig, maar alleen de stadsprins krijgt de sleutel.”

Vind je dat allemaal niet spannend?
“Nou ik had dus eigenlijk best wel last van podiumvrees. Dus in het begin vond ik het zeker spannend maar naarmate ik het vaker deed werd het wel een stuk minder. Een ding is wel het tripje naar onze partnerstad in Duitsland. Daar hield ik een praatje in het Duits, voor zo’n vijf- tot achtduizend man. Dat is wel even spannend.”

Kan je een beetje Duits?
“Jawel. En ik leerde het tekstje uit mijn hoofd.”

Carnaval draait om sfeer en gezelligheid, daar hoort natuurlijk alcohol bij. Mag een stadsprins ook helemaal losgaan?
“Losgaan niet nee. Kijk, je mag zeker genieten, maar wel met mate. Carnaval is meer dan alleen zuipen. Niemand heeft er wat aan als je je helemaal lam zuipt. Het moet gewoon gezellig zijn. Carnaval is daarnaast eigenlijk ook een manier van netwerken, en dan vind ik het niet wenselijk om te veel te drinken. Het mooiste aan carnaval vind ik ook het in contact komen met mensen.”

Is het duur om een stadsprins te zijn? Er komt natuurlijk van alles bij kijken, zoals een mooi pak. Ben je er zelf nog veel aan kwijt?
“Ja, het kost wel wat. Het is ook een beetje hoe gek je het zelf wil maken zou ik zeggen. Ja, laat ik het daar maar bij houden.”

Naast carnaval werk je én ben je student aan Saxion, is het allemaal wel te combineren?
“Ik werk inderdaad, bij Gietart by Kaltenbach als junior werkvoorbereider. Daarnaast zit ik nu ergens tussen jaar twee en jaar drie van de parttime-opleiding werktuigbouwkunde. Ik wil met anderhalf jaar wel graag klaar zijn. En ja, carnaval kost natuurlijk veel tijd en er komt veel bij kijken. Net als bij de studie. Als ik één advies aan mijn medestudenten mag geven zou dat zijn: maak eerst je studie af voordat je prins carnaval wordt.”

Wat zijn je toekomstplannen?
“Ik wil graag de kant van engineering op, maar heb verder nog geen scherp beeld van hoe en wat. Ik moet maar eens kijken hoe het loopt.”

En is carnaval hier onderdeel van?
“Absoluut. De mensen waarmee ik samen carnaval vier zijn echt als een grote carnavalsfamilie voor mij, het is een ontzettend leuke groep. De sfeer is altijd heel gemoedelijk en het is altijd gezellig. Stadsprins word je maar één keer, maar carnaval blijf ik gewoon vieren.”