gert

Zeven maanden thuis met coronaklachten: “Ik verloor het vertrouwen in mijn lichaam”

Zeven maanden lag hij eruit met de naweeën van corona. Gert Talens, docent bij de academie pedagogiek en onderwijs, slingerde vanaf maart tot oktober tussen hoop en vrees. “Dan denk je, het gaat wel weer. Het volgende moment weet je zeker: ik word niet meer beter. Mijn gezondheid blijft steken op veertig procent.”

Foto's: Ronald Hissink

Om de clou weg te geven: het kwam goed met Talens. De Drontenaar stond in oktober weer voor de klas, zij het beperkt. Zeven bitter onzekere maanden, want waaraan leed hij nu eigenlijk? En belangrijker, welke remedie is er? “Geen arts kon er de vinger op leggen”, zegt Talens. Inmiddels geeft hij weer les. Online én voor de klas. “Daar was ik zo zenuwachtig voor. Het was alsof ik lesgeven weer opnieuw moest leren.”

Thuis zit je ook maar thuis

Terug naar maart. Twee dagen voor de persconferentie van minister-president Rutte, waarin hij de intelligente lockdown aankondigde, zat Talens op zijn werkeilandje in Deventer. “Een collega was aan het snotteren. Ik zei nog: ‘joh, waarom zit je niet gewoon thuis?’ De collega reageerde zoals je zo vaak doet: thuis zit je ook maar thuis. De ernst van het virus was nog niet bekend. Deze collega had de voorjaarsvakantie in Madrid doorgebracht, maar op dat moment zie je het gevaar nog niet.”

"Zaterdag werd ik wakker met zware benen en een gek gevoel in de borst"

Later voelde Talens wat keelpijn, maar bleef voor een vergadering. Eenmaal thuis in Dronten werd het snel slechter. “Lamlendig”, herinnert hij. “Uiteindelijk ben ik naar bed gegaan, maar ik sliep slecht. Zaterdag werd ik wakker met zware benen en een gek gevoel in de borst. Het ziekteverloop was raar. Geen hoge koorts, maar lichte verhoging. Niet hoesten. Dus afwijkend van wat er op dat moment bekend was over corona-symptomen.” Er volgden wat betere dagen, maar toen kwam de klap: slechte nachten, moeilijk ademhalen, angst. “Ik kan beter niet in slaap vallen”, dacht Talens. “Want het lijkt alsof mijn lichaam niet meer weet hoe het adem moet halen.”

Geen bijzonderheden

Hij lag in de logeerkamer, afgezonderd van het gezin. De oudste zoon studeert in Groningen en bleef daar, de jongste van zestien was thuis. “We gingen uit van corona, maar ik had geen diagnose”, zegt Talens. “Want dat was nog niet mogelijk. Na telefonisch contact kon ik bij de dokter terecht. Mijn klachten: benauwd en alsof je hoofd vacuüm wordt getrokken.” De bloeddruk werd opgemeten, de hartslag en de longen gecontroleerd. Alles was goed.

Dat klinkt fijn, maar waar sta je dan met je klachten? Er werd gehint op hyperventilatie en stress. “Maar daar kon ik me niet veel bij voorstellen”, zegt Talens. “Het voelde alsof er in mijn lijf iets niet klopte. Inmiddels had ik een soort hitteaanvallen en voelde me bij tijd en wijle opgejaagd, omdat het leek alsof het bloed door mijn aderen werd geschoten.” Verdere tests hadden hetzelfde resultaat: geen bijzonderheden.

talens

Op-en-af

Daarmee begon de periode van op-en-af. “Dan ging het redelijk, kon ik een stukje lopen. Maar het volgend moment was ik bekaf. Het vervelendste: ik verloor het vertrouwen in mijn lijf.” Talens zocht lotgenoten en vond die in een Facebook-groep en op de website van het longfonds. “Daar las ik voor het eerst verhalen die op de mijne leken, van mensen met langdurige klachten. Niet ziek genoeg voor het ziekenhuis, maar wel ziek. En een huisarts die niet weet wat ‘ie met de klachten aan moet.”

Talens besloot zijn situatie op Facebook te beschrijven. Een kennis reageerde: ga eens naar een longfysiotherapeut. “Daar kreeg ik geruststelling. Als je iets met je longen hebt, dan moet je de balans tussen in- en ontspanning houden. Ik kreeg de Borg-schaal mee: 10 is extreem vermoeid en 1 is niet vermoeid. Ik mocht tot 4 gaan, en van daaruit opbouwen. Dus stukje lopen en dan rusten. Van honderd meter naar twee honderd meter – ik werkte ergens naartoe.”

Meer dan alleen IC-opnames

Maar er bleven terugslagen, het herstel was ver weg. Omroep Flevoland pikt zijn Facebookpost op, en maakte een radio-interview. “Daarop kreeg ik veel reacties”, zegt Talens. “In het voorjaar ging bijna alle aandacht naar de ziekenhuizen en de IC-opnames. Maar het bleek dat er veel meer mensen waren die niet in het ziekenhuis kwamen, maar wel langdurig ziek zijn.” Een bijzondere situatie voor Talens. “Enerzijds hoorde ik van collega’s dat ik de enige bekende ben met dit soort klachten, tegelijk kwam ik in een wereld van lotgenoten met langdurig zieke mensen. Daarom vond ik het belangrijk dit verhaal te vertellen. Corona is meer dan IC-opnames.”

In het najaar kon Talens het werken weer opbouwen. Negentig minuten online les, daarna uitrusten op de bank. “Na vijf online lessen stelde mijn leidinggevende de vraag: wil je weer voor de klas?”, zegt Talens. “Dat wilde ik heel graag, maar vond het ook spannend. In Twente sloeg het virus weer om zich heen. In overleg met de studenten hebben we alle ramen en deuren in het klaslokaal opgezet, en iedereen had warme kleding aan.”

"Dit keer wist ik: nu ben ik sterk genoeg, dit wordt geen terugslag"

Inmiddels weet Talens meer over zijn klachten. Als tiener had hij de ziekte van Pfeiffer, die weleens geactiveerd kan zijn door het coronavirus. “Dat zie je bij veel patiënten met langdurige klachten”, vertelt hij. “Het EBV-virus, dat Pfeiffer veroorzaakt, is een slapende vulkaan in mijn lichaam. Het plaatje is nu wel rond. Corona en het EBV-virus hebben een flinke ronde gevochten. Laatst voelde ik dat het wéér rommelde. Maar dit keer wist ik: nu ben ik sterk genoeg, dit wordt geen terugslag. Dat vertrouwen, is zo fijn na die lange maanden van onzekerheid.”

Oog voor detail

Wat Talens niet wil verliezen uit zijn herstelproces, is het oog voor detail. Hij noteert zijn ervaringen en bevindingen, ook voor zijn parttime werk als verhalenverteller. “Uit de ziekte haal ik inspiratie. Want als je thuis zit, of op de bank voor het huis, dan is een kikker die wegspringt een belevenis. Genieten van het kleine: dat is belangrijk.” Zoals in april, toen hij veel op dat bankje voor het huis zat. “Bijna dagelijks zag ik een vrouw met een oudere man in een rolstoel”, herinnert Talens. “In mijn hoofd ontstond het verhaal dat het een dochter was die haar vader ophaalde uit het verzorgingshuis om de hoek. Ik ontleende kracht aan dat beeld; zo mooi en dapper vond ik die vrouw.”

Later kwam hij het stel tegen op een fietspad en sprak ze aan. “Ik vertelde over mijn ziekte, en dat ik hen zo inspirerend vond”, zegt Talens. “Ik zei: jullie gaven me kracht om niet bij de pakken neer te zitten, maar toch dat rondje te lopen.” Maar wat bleek, de man was haar echtgenoot. Hij had twee jaar geleden een hersenbloeding gehad en was sindsdien gekluisterd aan een rolstoel. De vrouw zei: we doen dit omdat je in actie moet blijven, ook als dingen tegenzitten. “Wat een krachtige boodschap”, vindt Talens. “Inmiddels is de man overleden, maar dit soort ontmoetingen – die zijn waardevol.”

De zeven maanden thuis waren daarmee niet alleen zwaar voor Talens en het gezin, maar tegelijk een inspiratiebron. “Het is een cliché, maar je wordt op jezelf teruggeworpen. Je ziet van dichtbij hoe kwetsbaar het leven is en dat je gezondheid moet koesteren. En dat je waardering moet hebben voor de kleine dingen.”

rik

Rik Visschedijk

Gerelateerde artikelen