Studenten hebben geen gevoel van saamhorigheid met Saxion, en de binding met de opleiding is minimaal. Dat concluderen Koen Lokotte (derdejaars Bouwkunde) en Tom Vinkesteijn (vierdejaars Ondernemerschap en Retailmanagement) in een presentatie voor de Centrale Medezeggenschap. Ze komen ook met verbetermogelijkheden, waarvan de belangrijkste: zorg voor plekken waar studenten en docenten graag blijven hangen.
Tom Vinkesteijn, nu vierdejaars, begon met een grote groep aan zijn studie. Gaandeweg, toen hij eens om zich heen keek, merkte hij dat er daar maar weinig van overbleven. “Heel wat studenten zijn gestopt”, zegt hij. “Ook vrienden van mij, met wie ik aan de studie begon, schreven zich uit. Een aantal stapte over naar Nijmegen en ik heb de indruk dat het ze daar beter bevalt.”
De presentatie, die ze een poosje terug hebben toegelicht in de CMR, is een startpunt voor een gesprek, zegt Koen. Hij en Tom kijken vooral naar studenten zoals zijzelf: uit de regio, wat het vanzelfsprekend maakt dat ze op Saxion terecht komen. En daar vangen ze op dat betrokkenheid bij hun hogeschool ‘non-existent’ is, zoals Koen en Tom het omschrijven. Oftewel: studenten gaan naar hun les, en vertrekken weer naar huis. En vooral daar speelt hun leven zich af. Tom: “Als het dan niet goed gaat met de studie, dan is het makkelijk om weg te zakken.”
Tom kwam begin dit collegejaar in de Centrale Medezeggenschap (CMR), net als Koen Lokotte. Koen had vergelijkbare ervaringen. Het tweetal deelde de zorgen over de betrokkenheid van studenten bij hun hogeschool en opleiding met de raadsleden en het college van bestuur. Tom: “Die vroegen ons om een presentatie te maken.”
“Studenten volgen hun les en gaan naar huis, en ook onze docenten werken vaak thuis.”
Natuurlijk spelen de lockdowns mee, zegt Koen. “Doordat studenten en docenten thuis bleven, ontstond er geen hechte groep.” Maar Koen en Tom zien dat die situatie niet veranderde na corona. Koen: “Studenten volgen hun les en gaan naar huis, en ook onze docenten werken vaak thuis.” Daarmee is het volgens hen helemaal niet aantrekkelijk om op school te blijven om te werken aan je opdrachten.
In de praktijk ziet dat er volgens Koen zo uit: je groep krijgt een project, en vervolgens verdeel je met je medestudenten het werk. Jij doet hoofdstuk één en twee, de ander drie en vier, en ik neem de conclusie voor mijn rekening. “En dan ga je thuis aan het werk”, zegt Koen. “Terwijl je het best met z’n allen op school aan het project kunt werken, en bij vragen even bij de docent aanklopt.”
Vervolggesprek
In de overlegvergadering van de CMR, voor de zomer, zei collegevoorzitter Anka Mulder dat Saxion ‘worstelt’ met de studentbetrokkenheid. “In onze gesprekken met studenten en docenten zien we dat die betrokkenheid afneemt.” Ook zei Mulder dat ze het gevoel had dat de coronaperiode het erger maakte. Tom erkende dat: in de periode van het thuis-studeren, zagen studenten volgens hem hoe je één en ander kan regelen. “Een dagje thuis blijven, of de schoolopdrachten verdelen zonder echt in een groep te werken. Het is normaal geworden.”
En als je al op Saxion komt, dan is het er doods, zo vulde collegelid Jan Willem Meinsma aan. “De levendigheid moet er echt weer in.” Mede-bestuurder Timo Kos constateerde dat het een trend is dat studenten tegenwoordig steeds meer ernaast werken. “Des te meer reden om het op Saxion goed op orde te hebben.” Hij gaf het voorbeeld van zijn vorige werkplek, de Universiteit Leiden. “Daar moet je middelbare scholieren wegjagen ómdat het zo leuk is. Dat hebben wij ook nodig.”
Een vervolggesprek werd over de studentbetrokkenheid gepland, en ook in de ‘meerjarenbegroting’ en ‘kaderbrief’ zegt het college van bestuur aan de slag te gaan met de studentbetrokkenheid en daarin te investeren.
De gewenste situatie die Koen en Tom schetsen, lijkt erg op de inzet die Saxion doet met de kwaliteitsafspraken, bijvoorbeeld bij het inrichten van thuisgroepen en het bieden van een uitvalsbasis aan studenten. Toch zien de studenten dat dit niet het gewenste effect heeft gehad. “Wat je mist is een directe lijn naar de opleiding en de academie”, zegt Koen. “En Saxion zelf zou moeten uitspreken dat het echt belangrijk is dat studenten zich thuis voelen op school.”
“We zouden graag zien dat docenten meer een coach zijn voor ons”
Wat Koen en Tom missen is het gevoel dat Saxion een gemeenschap is. Er zijn geen sportactiviteiten, of leuke evenementen voor de studenten. Vrijdagmiddag een borrel drinken op school, dat vinden ze ook niet uitnodigend. “Maar wat het meest wringt is dat je een eigen initiatief maar nauwelijks van de grond kunt krijgen”, zegt Koen. “Als je bijvoorbeeld een ruimte een beetje leuk wil inrichten om te zitten en studeren, is het nauwelijks mogelijk om daar budget voor te krijgen.”
Dat komt volgens hem door de ‘archipel-structuur’ van Saxion, waarbij iedere academie over z’n eigen budget gaat. “Ik denk dat het doordoor moeilijk is om geld vrij te maken, want er zijn al zoveel factoren die een begroting drukken”, zegt Koen. “En Saxion zelf heeft ook niet een potje om studentinitiatief te ondersteunen. Daar zou winst te halen zijn.”
In hun presentatie benoemen Tom en Koen meer mogelijkheden voor verbetering. Bijvoorbeeld de rol van de docenten, die volgens hen wel wat ‘minder zenden’ en creatiever mag. Tom: “En vooral zeggen we dat docenten meer tijd kunnen doorbrengen met hun studenten. We zouden graag zien dat ze meer een coach zijn voor ons.”
Potje voor studentinitiatieven
Saxion heeft weldegelijk een pot geld voor studentinitiatieven. Jaarlijks is er vijftig mille beschikbaar voor initiatieven gericht op projectonderwijs, fysieke en online leeromgeving en studentenbegeleiding. Dat komt voort uit de Kwaliteitsafspraken. Dat project kampt met ‘onderbesteding’, schreef SaxNow in juni. Met andere woorden: er zijn te weinig aanvragen van studenten om het geld op te maken. Saxion pakt het daarom nu anders aan, onder meer met een ‘hackathon’.
Het hele artikel lees je hier.
Gerelateerde artikelen
Zeven eeuwen Enschede in één dichtbundel; Jos Eertink over de kracht van poëzie
Wat in 1325 begon met stadsrechten, is nu vastgelegd in de lijvige poëzie-bundel Enschede 700. Jos Eertink, redacteur bij Marketing & Communicatie, hielp mee aan de samenstelling van deze bijzondere editie van het collectief Dichters in Enschede. “Het mooiste is dat we het verleden terugbrengen met deze gedichten”, zegt hij over de bundel over zijn geboortestad.
Column: Ben jij er voor jezelf?
"Het wordt me te veel." Durven we dat eigenlijk wel te zeggen? Of houden we het liever bij: "Het is even erg druk" — en gaan we gewoon door?