De uitstraling, beleving en faciliteiten van het Edith Stein-gebouw zijn volgens medewerkers onvoldoende. Dat blijkt uit de resultaten van een enquête over de huisvesting. Waar de studenten de beleving en uitstraling van het gebouw nog met een 7,1 beoordelen, geven medewerkers hiervoor een 5,2. “Hoe heb je dit als architect kunnen bedenken?”
Bij binnenkomst in Edith Stein wordt vrij snel duidelijk; wegwijs worden in dit gebouw is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Via smalle trappenhuizen, met muren in betonkleur, kun je naar de verschillende verdiepingen. Een deel ervan dan, want het gebouw is gesplitst, via een loopbrug op de tweede verdieping, of de kelder op -1, steek je over van het ene gebouwdeel naar het andere.
“Dat is gewoon allemaal heel onlogisch”, vertelt huismeester Sjoerd Posthuma. Hij wordt daarom elke dag, meerdere keren, om hulp gevraagd. “Studenten kunnen vaak hun lokaal niet vinden. Ik denk echt hoe heb je dit als architect kunnen bedenken?”
Vragen via videoscherm
Vragen over looproutes werden volgens hem eerder aan de receptie gesteld. Maar inmiddels is er in Edith Stein al langere tijd geen fysieke receptie meer, maar een paal met een scherm met een videoverbinding met de receptie van het hoofdgebouw. Posthuma: “Nu staat er een paal om tegen te praten, maar dat doet niemand, en dat snap ik.”

Geen fysieke receptie, maar een 'praatpaal' met een videoverbinding.
Lian Wienk, manager vastgoed bij FSO, zegt niet totaal verrast te zijn door de onvoldoende voor Edith Stein. Volgens haar komt dat overeen met geluiden die de dienst eerder al oppikte over de ervaring van het gebouw. “Maar nu hebben we het zwart op wit en kunnen we er wat mee.” Volgens haar neemt FSO alle gebouwen onder de loep en gaan ze ook nog verder in gesprek met studenten en medewerkers.
Huismeester Posthuma is niet verbaasd dat medewerkers het gebouw een onvoldoende geven. “De gangen en trappenhuizen zijn heel smal en het is niet gezellig. Gelukkig is de sfeer onderling goed, daardoor vinden studenten dit wél een fijn gebouw denk ik.”
Als je twee verdiepingen omhooggaat, is de omgeving opeens veel kleurrijker. Frontofficemedewerker Agnes Kuipers is daar trots op. “Ik ben blij met de aankleding op onze verdieping, maar ik snap de ontevredenheid wel. In de rest van het gebouw is er weinig sfeer.” Kuipers mist vooral de ‘echte receptie’. “Het is al moeilijk om de weg te vinden en dan zit er ook niemand meer achter de receptie om dit aan te vragen.”

Twee verdiepingen omhoog is de omgeving kleurrijk. "In de rest van het gebouw is er weinig sfeer."
Medewerker Studielandschap Yvonne Ros kan nog steeds niet altijd de weg vinden, maar mist bovenal een huiselijk gevoel. “Ik mis groen, zet hier en daar een paar planten neer en geef sommige muren een kleurtje, dan is het al een stuk gezelliger.”
Studenten hebben ondertussen zelf de handen uit de mouwen gestoken om het gebouw wat kleurrijker te maken, vertelt Rien Loman, medewerker van het Academiebureau van de APO. “Ze hebben grote kunstwerken gemaakt voor aan de betonnen muren. Zo maken we het zelf wel gezellig.”
Opvallend is dat de studenten over het algemeen positiever zijn over het gebouw. Zij geven de uitstraling en beleving een 7,2 in de enquête. “Het krijgt van mij ook gewoon een dikke voldoende”, zegt Renske Jentink (25), studente aan de AD Pedagogisch Educatief Professional. “De lokalen kon ik eerst niet vinden, maar verder zijn er goede voorzieningen en genoeg werkplekken. Nu alleen nog een paar gekleurde muren.”
Het gebouw zelf en de indeling ervan in twee delen verbonden door een loopbrug zijn niet of niet makkelijk aan te passen, ziet ook Lian Wienk. “Maar soms kunnen kleinere aanpassingen ook al werken, bijvoorbeeld om het huiselijker te maken. Zoals een tafeltennistafel. In de verbouwde kantine in het Ko Wierenga-gebouw zie je dat het huiselijke heel goed werkt.”
Apeldoorn scoort hoog
Uit dezelfde enquête wordt duidelijk dat bewoners de verschillende Saxion-gebouwen heel verschillend waarderen op uitstraling en beleving. Het gebouw in Apeldoorn aan de Spoorstraat scoort onder studenten bijvoorbeeld een dikke 7,4 en bij medewerkers zelfs een 8,4 op die aspecten. Ook de ‘faciliteiten’, zoals restaurant, ontmoetingsplekken en koffiecorners scoren goed.
Het Epy Drost-gebouw is ook opvallend; dat gebouw scoort bij studenten en medewerkers een voldoende als het goed om uitstraling en beleving, maar bij medewerkers een 4,1 als het gaat om faciliteiten. Volgens Wienk heeft dat mogelijk te maken met de manier waarop dat gebouw in elkaar zit. “De verbinding tussen de verdiepingen mist. Sommige medewerkers vinden dat fijn, anderen die er niet vaak werken vinden dat lastig.”
Het hoofdgebouw in Enschede (Ko Wierenga) scoort heel gemiddeld; uitstraling en beleving een 6,8 van studenten, van medewerkers een 6,7. Faciliteiten een 6,6 van studenten en een 6,3 van van medewerkers. Dat zit allemaal rond het overall gemiddelde.
Ook blijkt uit de antwoorden van de enquête dat medewerkers duurzaamheid van de gebouwen een stuk belangrijker vinden dan studenten. En bij de vrije vragen over wat de gebouwen aantrekkelijker zou maken, komen groen en planten telkens terug.
Gerelateerde artikelen
Cartoon GUUS: AI
GUUS is terug. En niet alleen: net als vele studenten schakelde hij elektronische hulp in, al maakte hij deze tekening gewoon zelf.
Eenzaamheid, schaamte en toch groeien: wat corona voor mijn studietijd betekende
Vijf jaar geleden begon de coronacrisis – die voor veel studenten alles op z’n kop zette. Ook voor SaxNow-stagiaire Emy, die juist toen aan het hbo begon. In dit persoonlijke verhaal spreekt ze met leeftijdsgenoten en de studentendecaan, maar blikt ze bovenal zelf terug: op een tijd van verwarring en twijfel, maar ook van groei. “Zonder corona had ik dit verhaal nooit geschreven.”
Zeven eeuwen Enschede in één dichtbundel; Jos Eertink over de kracht van poëzie
Wat in 1325 begon met stadsrechten, is nu vastgelegd in de lijvige poëzie-bundel Enschede 700. Jos Eertink, redacteur bij Marketing & Communicatie, hielp mee aan de samenstelling van deze bijzondere editie van het collectief Dichters in Enschede. “Het mooiste is dat we het verleden terugbrengen met deze gedichten”, zegt hij over de bundel over zijn geboortestad.